Omgevingsdiensten

Omgevingsdiensten doen hun werk niet goed.

 

Op 4 maart 2021, de dag dat wij van SMNK bij de rechter zaten tegenover de omgevingsdienst IJmond (ODIJ) verscheen het rapport “OM DE LEEFOMGEVING”. In dit rapport wordt duidelijk dat de omgevingsdiensten hun werk niet goed doen. De opstellers zijn niet de eersten de besten: ondermeer de oud-ministers Jozias van Aartsen en Winnie Sorgdrager hebben dit geschreven. Een feest van herkenning, dit rapport.

 

Immers, we weten allemaal hoe de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied jarenlang de bewoners van Wijk aan Zee in de maling nam omdat ze Tata Steel niet durfden aan te pakken. Pas toen burgers de rechter erbij haalden begonnen ze hun werk te doen. Al die jaren werden de bewoners aan giftige stoffen blootgesteld.

Dezelfde omgevingsdienst heeft toegelaten dat Schiphol jarenlang zonder milieuvergunning heeft gefunctioneerd. Pas toen de bekende activist MOB met stappen dreigde kwamen ze in actie. Tien jaar lang heeft Schiphol zijn gang kunnen gaan zonder dat de belangen van het milieu werden behartigd.

 

De zaak die wij op 4 maart voor de rechter brachten heeft dezelfde kenmerken, zij het op kleinere schaal. Wat wij jarenlang met ODIJ meemaakten, en tijdens deze zitting opnieuw voorbij zagen komen, is een fraaie illustratie van dit rapport.

 

Het rapport komt tot de volgende conclusies:

 

In de rechtszaak van 4 maart ging het om de uitleg van het voorschrift 5.16 bij de omgevingsvergunning van het circuit. De omgevingsdienst was hierbij aanwezig en speelde twee rollen tegelijkertijd. Namelijk afwisselend die van woordvoerder van het Zandvoortse college van B&W en die van onafhankelijke omgevingsdienst. Deze functievermenging illustreert al gelijk de eerste conclusie. Immers, B&W van Zandvoort zien het circuit als een ondeelbaar onderdeel van de gemeente en hebben als basishouding om de belangen van het circuit te dienen. Maar de omgevingsdienst heeft als opdracht om de belangen van natuur en milieu te dienen en bedrijven te controleren op het in acht nemen van de milieuregels.

Het is natuurlijk onmogelijk voor de milieudienst om onafhankelijk te blijven als deze tegelijk de gemeente moet vertegenwoordigen.

 

De tweede conclusie kwam ook heel duidelijk uit deze rechtszitting naar voren. Het voorschrift 5.16 bepaalt namelijk dat als op een dag door activiteiten op het circuit een overschrijding plaats vindt van het maximum 5-minuten geluidgemiddelde (85 dB overdag of 80 dB in de avond) dit tevoren op de website van het circuit moet zijn vermeld. Onze klacht was, dat dit heel vaak niet gebeurt. In 2017 werd 82 keer dit gemiddelde overschreden, die 41 keer niet tevoren gemeld waren. In 2018 waren er 96 overschrijdingen die 57 keer niet waren gemeld. En in 2019 tellen wij 94 overschrijdingen die 33 keer niet gemeld waren. Toch beweerde de vertegenwoordiger van ODIJ dat het slechts zelden voor kwam dat een overschrijding niet gemeld was.

Toch is dit allemaal heel gemakkelijk na te tellen, maar dat had ODIJ blijkbaar nog nooit gedaan. Daar heeft ODIJ blijkbaar geen mensen voor of onvoldoende kennis van zaken. Wat ODIJ deed tijdens de rechtszitting was klakkeloos het circuit napraten.

 

Ook de vierde conclusie wordt hierdoor bevestigd. Deze kwestie van artikel 5.16 speelt al twee jaar, wij kaartten dit aan in maart 2019 en al die tijd houdt ODIJ dit zo vol. Van interbestuurlijk toezicht is dus weinig sprake.

 

Voor wie zich bezig houdt met het milieu en de rol van de overheid bij handhaving was allang duidelijk dat de omgevingsdiensten slecht werk leveren en soms zelfs hun plicht volledig verzaken, zoals bij Tata en Schiphol. Het rapport “OM DE LEEFOMGEVING” komt als geroepen. Nu is het de vraag of er daadwerkelijk iets gaat verbeteren. Wat in ieder geval radicaal anders moet is het dienen van twee heren, zoals we dat in onze zaak zagen gebeuren. Een controle- en handhavingsorgaan als ODIJ moet niet tegelijk de loopjongen van het college van B&W zijn, want dan is het gedaan met de onafhankelijkheid.